ZAANSTAD - Omdat de gemeente Zaanstad belang hecht aan constructieve samenwerking met haar ondernemers heeft de gemeente alle standplaatshouders vandaag een uitnodiging gestuurd om de komende maanden mee te praten over Zaans standplaatsenbeleid. Net als alle gemeenten in Nederland heeft de Europese Unie ook de gemeente Zaanstad verzocht aan de slag te gaan met eerlijk en helder beleid voor haar standplaatsen.


Wethouder Economie, Stephanie Onclin: “Wij willen dat inwoners in hun eigen wijk of buurt bloemen en oliebollen kunnen halen bij hun vertrouwde kraam. En een haring happen bij hun favoriete viskar. We willen ondernemers ruimte geven en we moeten voldoen aan regels die voor iedereen gelden.

Daarom gaan we de komende tijd die regels samen met de standplaatshouders maken, zodat we vooral duidelijke regels hebben voor nieuwe aanvragen en ondernemers weten waar ze aan toe zijn.” Standplaatsen zijn een aanvulling op het winkel- en marktaanbod. Het gaat om zogenoemde ambulante handel, zoals de vis-, bloemen-, loempia- en oliebollenkraam buiten de week- en warenmarkten om.

Waarom nieuw beleid?

Tot op heden moet de gemeente in Zaanstad voor elke nieuwe aanvraag apart een uitgebreide beoordeling doen en is het voor standplaatshouder niet duidelijk waar wat wel en niet toegestaan is. De Europese dienstenrichtlijn bepaalt echter ook dat een vergunning niet voor onbepaalde tijd aan dezelfde verkoper mag worden gegeven. De gedachte is dat ook andere ondernemers een kans moeten krijgen. Het is aan de gemeente en alle standplaatshouders in de Zaanstreek om dit beleid samen vorm te geven. Met dit beleid willen we het volgende bereiken:

  • een gestructureerde en eerlijke aanpak;

  • gelijke kansen voor ondernemers om een standplaats te starten;

  • duidelijkheid over de locaties van stand1plaatsen;

  • alleen nog vergunningen voor bepaalde tijd (met einddatum).

Tot het nieuwe beleid in werking treedt, geeft de gemeente alleen tijdelijke vergunningen afgeven.

Eerste stap: in kaart brengen ervaringen en ambities Zaanse standplaatshouders

De gemeente heeft onderzoeksbureau DTNP gevraagd om tussen 11 en 22 december de ervaringen, zorgen en ambities van alle Zaanse standplaatshouders in kaart te brengen. Wethouder Onclin: “Ik begrijp heel goed dat ondernemers zich na deze uitnodiging wellicht zorgen maken over de toekomst van hun bedrijf. Gelukkig laat de Europese Unie gemeenten de ruimte om hierin hun eigen afwegingen te maken. In de Zaanstreek kiezen we er dan ook vanzelfsprekend voor om dit in samenspraak met onze ondernemers en hun klanten, onze inwoners, te doen”.

Samen beleid vorm geven

Vervolgens organiseert het bureau gesprekken met de belangrijkste stakeholders zoals de ondernemersverenigingen, winkeliersverenigingen en de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH). Het conceptbeleid dat hieruit voortvloeit zal vervolgens in de gemeenteraad worden behandeld om uiteindelijk besproken te worden met alle belanghebbenden. De planning volgend zal de besluitvorming in de gemeenteraad over het beleid, de verordening en de borging in het omgevingsplan in het derde kwartaal van 2024 kunnen plaatsvinden. Het nieuwe standplaatsenbeleid zal naar verwachting ingaan per 2025.